ijsbreker met waterschuiten in Amstel ter hoogte van De IJsbreker (1730)

Echte winters

Voor de arme Amsterdammers waren strenge winters in de 'goede' oude tijd een hel. Velen overleefden het niet.

Neem bijvoorbeeld de winter die op 1 januari 1763 inviel. Er was schaarste aan alles: voedsel, brandstof, warmte.
Maar het grootste probleem was, meer nog dan vuur, drinkwater.

waterschuit in Amstel voor Kloveniersburgwal

Door het ijs konden de waterschuiten met schoon drinkwater uit de Vecht niet meer varen en uit wanhoop begonnen sommige mensen het ijs uit de grachten te smelten.
Velen werden uiteraard doodziek.

Ook de koude was intens.

Jacob Bicker Raye

Bicker Raye meldt dat in een kamer bij de Hoogstraat een vrouw en drie kinderen waren gevonden, alle vier doodgevroren.
De vrouw lag met twee kinderen op stro in een bedstee, het derde kind zat doodgevroren 'in een kakstoel'.

Pas op 8 februari wist een speciale ijsbreker, getrokken door bijna vijftig paarden, met 31 volle waterschuiten Amsterdam weer te bereiken

De hoofdstad met toen met zo'n 200.000 inwoners had op dat moment meer dan een maand vrijwel zonder drinkwater gezeten.