Een heel eigen kijk op de Amsterdamse elite had koningin Sophie (1818-1877), de ontwikkelde, intelligente eerste vrouw van koning Willem III.

Ettelijke malen bezocht ze Amsterdam en in de brieven aan haar vrienden deed ze openhartig verslag van haar indrukken.
Zo schreef ze op 16 april 1850 dat het bezoek aan Amsterdam ditmaal van een leien dakje was gegaan omdat 'hij' zich redelijk goed had gedragen.
Die 'hij' was haar echtgenoot, koning Willem III, die voortdurend dronken was of zich anderszins misdroeg.
Maar, zo schrijft ze, de Amsterdammers 'hadden zich blijkbaar voorgenomen niets te zien en hun mond te houden'.
'Er zijn', zo vervolgt ze, 'onder die Amsterdammers een paar heel intelligente, merkwaardige oude heren.
Wat de dames betreft, hoewel mijn ontvangst druk bezocht werd, heb ik geen enkele mooie of elegante vrouw gezien, behalve, ja, een beeldschone joodse.
De toneelvoorstellingen zijn slecht, sommige theaters zijn gesloten.
Fantasie en esprit bestaan hier niet.
De mensen verzamelen schatten, mooie oude kabinetten, allerlei werkelijk prachtige dingen, maar nooit zetten ze hun pronkkamers en salons open om er zelf van te genieten'.