Eén van de bekendste Amsterdamse straat-politici was Hadjememaar.

Officieel heette de bekende Amsterdamse zwerver Cornelis de Gelder. Hij was gewoonlijk rond het Rembrandtplein te vinden waar hij wat centen bij elkaar bedelde.

Van een sigarenkistje had hij een zogenaamd draaiorgeltje gemaakt, waarbij hij een kermisliedje zong:

'Had je me maar met een knakie derbij,
Had je me maar met een lokkie opzij,
Had je me maar, wat je hoort en wat je ziet,
Ik wil wel met je vrijen, maar mijn centen krijg je niet!'

Samen met de straatarme anarchist H.Zuurbier was hij door de schilder, dichter en fascist Erich Wichman bij de verkiezingen van 1921 geronseld als lijsttrekker van de zogenaamde Rapaillepartij.

Het verkiezingsprogramma bevatte onder meer de eisen:
'de jajem 5 cent, bier ook 5 cent' en
'vrij vissen in het Vondelpark'.

De studentengrap van Wichman en de zijnen liep echter volledig uit de hand: Hadjememaar en Zuurbier werden werkelijk gekozen.

Paniek in politiek Amsterdam, maar niet voor lang.

Op de dag van de verkiezingen werd Hadjememaar wegens openbare dronkenschap tot vier weken hechtenis veroordeeld en in het Huis van Bewaring deed hij 'vrijwillig' afstand van zijn zetel.