Naar aanleiding van de vestiging van de Oranjevrijstaat in 1970 door de provobeweging, stelde het raadslid Roel van Duyn de volgende vragen aan burgemeester Samkalden.

'Kunnen B&W verklaren waarom zij de vestiging van een alternatieve, antiautoritaire maatschappij, de Oranjevrijstaat, ontluisterd hebben door het symbool ervan, het alternatieve monument op de Dam (een Oranjeboompje in een grasperkje) te doen verwijderen?'

'Zijn B&W bereid contact op te nemen met het volksdepartement van Publieke Werken van deze nieuwe maatschappij om alsnog overleg te plegen over de aanleg van een dergelijk alternatief monument dat het streven naar een betere verhouding tussen technologie en natuur symboliseert?'

Het antwoord van de burgemeester

Samkalden reageerde als volgt: 'Het plaatsen van een boompje op de Dam door de Oranjevrijstaat betekent in feite het bezetten van grondgebied van een bevriende staat.
Uiteraard is zulks niet toelaatbaar.
Uit bezorgdheid voor het ten dode gedoemde, in eenzaamheid geplaatste boompje hebben B&W gemeend het te moeten overbrengen naar grond waar het levensvatbaarheid heeft.'