haarlemmerstraat 75 binnenplaats peter stuyvesant

Zestig gulden voor Manhattan

Op 23 september 1625 vertrok de Amsterdamse koopman Jacob Schagen met zijn schip 'Het Wapen van Amsterdam' uit het nog vrijwel onbekende Nieuw-Nederland in Amerika.
Bijna anderhalve maand later, op 4 november, arriveerde hij in de vertrouwde haven van Amsterdam.

De volgende dag schreef hij direct een brief aan de regering, waarin hij meedeelde hoe het de Hollandse kolonisten verging, die daar al sinds 1609 met de indianen handel dreven.
Zij hadden, zo vertelde hij nuchter, het eiland Manhattan van de indianen gekocht 'voor de waerde van zestig gulden'.

nieuw amsterdam overlay op new york plattegrond

Deze transactie was het begin van Nieuw-Amsterdam, een plaatsje dat bestond uit een fort, een kerk, een molen, een galg en enkele tientallen huisjes met typisch Hollandse trapgeveltjes, dat spoedig de hoofdstad van Nieuw-Nederland werd.
De Amsterdamse kooplieden zagen wel wat in het nieuwe bezit, maar de kolonie zelf is nooit tot grote bloei gekomen.
Op 8 september 1664 was de overmacht van de Engelsen, met wie Nederland toen in oorlog was, te groot geworden en moest gouverneur Pieter Stuyvesant zeer tegen zijn zin het gebied overgeven.
Het slechte nieuws bereikte pas acht weken later Amsterdam.
Nieuw-Amsterdam was toen al herdoopt in New York.
Het werd een metropool die Amsterdam ver voorbij streefde.

Enkele namen herinneren nog aan de Nederlandse periode: de Brede weg werd Broadway, de straat waar de eerste stadsmuur lag, een eenvoudige houten palissade, werd Wallstreet, het gehucht Haarlem werd Harlem en Breukelen werd Brooklyn.
Tot in de 18de eeuw werd in sommige New Yorkse kerken nog in het Nederlands gepreekt.
Niet zo lang geleden werden bij funderingswerkzaamheden voor een nieuwe wolkenkrabber de fundamenten van een oude herberg blootgelegd, plus een paar typische oudhollandse gebruiksvoorwerpen: knikkers en pijpekoppen.