Na eeuwen water te hebben gedronken uit de zogenaamde waterschuiten en regentonnen, kregen de Amsterdammers in het najaar van 1853 het genoegen vers duinwater te mogen proeven.
Op 6 juni 1853 was het buizennet naar de duinen bij Heemstede gereed en werd bij wijze van proef bij de Willemspoort een 'springfontein' in werking gezet.
'Een zeer groot aantal nieuwsgierigen genoot', aldus een krant van die dag, 'van het voor Amsterdam zoo vreemde schouwspel, zuiver en goed drinkwater uit eene fontein te zien ontspringen.
Met bewondering voor de kunst, dat een der vraagstukken van het hoogste gewigt voor onze stad hare oplossing heeft erlangd, aanschouwden wij tevreden en met innig genot de werking der fontein, waaruit het water ter hoogte van meer dan 20 voet oprees en als eene wolk verschijnende zich verspreidde'.
Op 12 december, om 8 uur 's morgens, kon het publiek dit water kopen: één cent per emmer, en niet meer dan 2 emmers per persoon.
Lees ook Jacob van Lennep en ons drinkwater