Kalverstraat 1
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.
Kalverstraat 1 Kalverstraat 1 Kalverstraat 1

Adres: Kalverstraat 1
Architect: H.T.Wijdeveld
Bouwtijd: 1917
Opdracht: Firma Roelof Citroen

Vanaf 1859 tot eind vorige eeuw was in dit pand het voormalige juweliershuis Roelof Citroen gevestigd, met woonhuis boven de zaak. Het bovenhuis was bereikbaar via Rokin en Kromme Elleboogsteeg. Het juweliershuis gaat in 1972 over in handen van juwelier Sander van Gelder uit Venlo die in 1969 ook al de juwelierszaak van Schaap in Utrecht heeft gekocht. Hiermee was het juweliershuis Schaap, Citroen en Van Gelder een feit. In 1976 volgt verkoop aan verzekeringsmaatschappij AMEV die het huis onder de naam Schaap & Citroen voortzet. In 1992 gaat Schaap & Citroen als zelfstandig opererende organisatie deel uitmaken van Vendex en later Maxeda. Maxeda verkoopt het bedrijf in 2009 door aan Leon Martens Juweliers, een gerenommeerd familiebedrijf uit Maastricht. In 2020 lijkt Leon Martens Juweliers onderdeel uit te maken van Maxeda Speciaalzaken BV. Sinds begin jaren vijftig is Schaap, en later Schaap & Citroen, onlosmakelijk verbonden met het prestigieuze merk Rolex. Tegenwoordig is de Amsterdamse vestiging van Schaap & Citroen te vinden in de P.C.Hooftstraat.
Het woonhuis werd van 1967 tot in de jaren '90 bewoond door Renée Citroen (vijfde generatie).
In 2013 verlaat Telefoonkoper, een telefoonwinkel het pand. In dat jaar komt er de modewinkel Trésor. Trésor richt zich op jonge, high-end merken voor dames en heren. In 2020 is de winkel er nog steeds gevestigd. Eigenaar van het pand is P&C Vastgoed.

Kalverstraat 1 Kalverstraat 1

Wie waren Schaap en Citroen?
De geschiedenis van Citroen begint bij Jacob Limoenman (1750-?), een joodse handelaar die zich ten tijde van Napoleon laat inschrijven met de achternaam Limoenman, naar zijn handel in limoenen en citroenen. Ook zijn kleinzoon Barend (1808-1895) draagt deze achternaam nog. Barend was echter goudsmid en had in 1827 een ‘zaak in kleine gouden werken’ op wat nu Sint Antoniessluis heet. Over de brug in de Jodenbreestraat woonden lieden van hoger aanzien, zo ook Netje Rooseboom dochter van een handelaar in gouden horloges. Barend wilde met haar trouwen maar werd hierbij gehinderd door zijn achternaam die een bescheiden afkomst verried. Barend trommelde voor de bruiloft zeven getuigen op die verklaarden dat zijn naam Citroen was. De ambtenaar van de Burgelijke Stand accepteerde de naamsverwisseling en noteerde deze in de Akte van Bekendmaking. Het echtpaar kreeg zeven zonen en zeven dochters. Het ging Barend en Netje Citroen ook zakelijk voor de wind en zo vestigde hij zich in 1859 met een juwelierszaak op de Nieuwendijk 223. De zonen traden in de voetsporen van hun vader, bij sommigen met groot succes.
Roelof Citroen (1832-1896) begon in 1859 op de Kalverstraat 1 een juwelierszaak.
Jacob Barend Citroen (1836-1910) stichtte in 1860 de Gouden Kettingen Fabriek in de Sarphatistraat 103 hoek Roetersstraat.
Levie Citroen (1842-1884) ging naar Parijs waar hij succesvol diamantair werd en zijn naam aanpaste aan het Frans: Citroën. Zijn zoon André (1878-1935) deed een ingenieursstudie aan de École Polytechnique en werd in 1908 directeur van de Mors-autofabriek. Na WO1 bouwde hij zijn granatenfabriek om tot autofabriek: Citroën.
Huwelijkskandidaten werden gezocht in gegoede joodse families. Roelof trouwde met Lena Spanjaard, dochter van een vermogende joodse textielfabrikant uit Borne. Zijn juwelierszaak in de Kalverstraat ging generaties lang over van vader op zoon. Zij verwierven wereldwijde bekendheid. Karel Salome de opvolger van Roelof was medeoprichter van de Openbare Handelsschool waar zijn kleinzoon Karel Adolf naar toe ging.
Karel vluchtte aan het begin van WO2 via twee jaar van omzwervingen door Europa naar Engeland. Van zijn familie werden zijn ouders en zus en 133 andere afstammelingen van Barend Citroen door de nazi’s vermoord. Voor de juwelierszaak in de Kalverstraat was een Verwalter aangesteld. Bij zijn terugkeer in 1946 kreeg hij de zaak terug evenals een deel van de naar Duitsland verdwenen goederen.
De familie Schaap.
De Utrechtse marktkramer Mozes Schaap opende in 1888 een juwelierswinkel aan de Steenweg in Utrecht. Zijn oudste zoon Jo Schaap had ondertussen een juwelierszaak geopend aan het Noordeinde in ’s Gravenhage. Jo beëindigde zijn leven in de meidagen van 1940. De zaak werd door de niet-joodse directeur Wim Hogevorst voortgezet. Maurits Schaap, zoon van Mozes, kwam in 1945 terug naar Nederland en werd behalve eigenaar van de zaak in Utrecht ook eigenaar van de zaak in ’s Gravenhage.

Meer lezen:
Wijdeveld, H.T.

Voor het laatst bewerkt: