Naam: Rondeel
Adres: Nieuwe Doelenstraat 2-4
Architect: -; -; -; Eduard G.H.H.Cuypers
Bouwjaar: 1488; 1638; 1845; 1883
Opdracht: Gemeente Amsterdam; John Jorden; H.J.Wolters; R.Kamps en A.J.D.van den Berg
Het Rondeel maakte deel uit van de stadsomwalling uit de 15de eeuw. Het was gelegen aan de oostzijde van de plek waar de Amstel de stad binnenstroomde, de huidige hoek van Rokin en Nieuwe Doelenstraat. Het was daarmee een strategisch belangrijk punt voor de stadsverdediging. Een rondeel is een halfronde muurtoren zonder dak van zwaar metselwerk. Dit Rondeel had in 1535 een doorsnede van ongeveer 12 meter met muren van 1,2 meter dikte. Het opgestelde geschut beheerste vanaf hier de toegang tot de stad over de rivier van Regulierspoort tot Swygh Utrecht. De halfronde vorm van het Rondeel vinden we nog steeds terug in de gevelwand van de Amstel op de plek van het huidige Hotel De l'Europe.
Volgens sommige schrijvers zou de afbeelding van het rondeel zoals op de kaart van Cornelis Anthonisz van 1544 en vervanger zijn van een lager en ronder bolwerk. Hiervoor wordt onder meer de thesauriersrekening van 1535 aangehaald waaruit blijkt dat er geld is besteed aan het heiwerk ’an tnyeuwe rondt’. Op een tekening van 1532 is het rondeel inderdaad ronder en met een lagere stadsmuur weergegeven.
De stadsuitleg van 1585 met het gebied tussen het Singel en de Herengracht maakte dat het Rondeel zijn functie verloor. Verkoop van de toren volgde in 1631 voor maar liefst fl. 24.725,- aan de, sinds 1617 in Amsterdam woonachtige Engelsman John Jorden. Een smal pad vormde de scheiding tussen de vestingmuur en de stadstimmertuin. Zo werd Jorden ook eigenaar van een stuk muur en een poortje van deze timmertuin, die daar in 1544/45 was ondergebracht en twintig jaar later vergroot. 'Voorts dat de muyr van de Steethuyn voor zoo veel die comt in ' t pleyn voor desen huyse leggende bij de coper van desen huyse genoten ende geaenvaerdt zal worden neffens de hartsteene poort metter aencleven van dien mitsgaders de decksteen op de voors. muyr gelegen.' Hierna werd het Rondeel afgebroken en vervangen door vier nieuwe huizen, het begin van de Nieuwe Doelenstraat. De huizen op de kavels 1 en 2 waren bij verkoop slechts kelderhoog. Het dichtst bij de brug over het Rokin gelegen huis op kavel 1 werd in januari 1638 onafgebouwd voor fl. 8.120,- verkocht aan Willem Watson. Het huis op kavel 2 was ook niet afgebouwd en werd voor fl. 6.813,- eigendom van Arent Dirxsz Bosch (1580-1658). Arent was een doopsgezinde koopman afkomstig uit Gouda. Hij trouwde in 1603 met Lijsbeth Jansdr de Vogel (1583-?) en woonde op de hoek van de Kloveniersburgwal en de Staalstraat. De twee afgebouwde huizen brachten meer op. Balthazar Jansz betaalde voor no.3 fl. 14.780.- en de koper van no.4, die zijn eigendom weer spoedig overdeed aan Clementia van de Vondel (1586-1641), de weduwe van Hans de Wolff (?-voor 1615), voor fl. 14.210.-. Hans de Wolff was in 1607 weduwnaar van Neeltgen Cornelisdochter. Clementia van de Vondel woonde aan de Warmoesstraat.
In het pand van Willem Watson werd een herberg met de naam Rondeel gevestigd. Vermoedelijk had Jorden, die aan de Binnen-Amstel een brandewijnstokerij dreef, in dit huis een uitstekende
plaats gezien voor het slijten van zijn producten. Hij mag hiermee misschien wel worden gezien als de grondvester van de er nu nog aanwezige horecaonderneming. We komen John Jorden
(-1638) ook tegen als Jan Jordaan en Jan Jurriaensz, een speculant die op tal van plaatsen in de stad grond en huizen opkocht. De Ëngelse huizen aansluitend gebouwd aan de Munttoren
naar de Amstel waren eveneens zijn eigendom.
Al spoedig werden aangrenzende huizen aan het logement toegevoegd en in 1652 volgde een uitbreiding met een zijgevel in renaissancestijl langs de Amstel. In de Atlas van Fouquet is te
lezen dat hier in 1783 een gevelsteen van het Rondeel in de gevel van een aanzienlijk Heeren-Logement prijkte. De steen is nu opgenomen in het fragmentengebouw in de tuinen van het
Rijksmuseum.
Hieruit mogen we opmaken dat er na 1771 een flinke verbouwing moet hebben plaats gehad want in de Amsterdamsche Courant van 21 februari 1772 staat een bericht dat kastelein Reinier
Welters de exploitatie van het logement ‘Het Wapen van Amsterdam’, Kloveniersburgwal hoek Rusland, op zich heeft genomen. Hij heeft het Rondeel 15 jaar geleid, maar het logement wegens
bouwvalligheid moeten verlaten.
Omstreeks 1815 is Johannes Kauderer de uitbater. Johannes Kauderer is in 1795 getrouwd met Justina Elisabeth Mettenbrinck. In 1808 had hij huis Het Fortuin gekocht van de Erven François
Sweers. Dit huis grensde direct aan het logement Het Rondeel.
Herberg Het Rondeel is onder meer bekend uit het dagboek Van Jacob van Lennep die hier zijn reisgenoot Dirk van Hogendorp ophaalt voor hun befaamde ‘Zomer van 1823’. Zij studeren
beide aan de Leidse universiteit en maken samen een soort inspectietocht door Nederland. Uit het dagboek van Van Lennep ontdekken we dat een derde van het land nog pure woestenij is,
de wegen zijn vaak enkel modder. De grote veranderingen moeten nog komen.
In 1838 wordt een huis ‘Het Rondeel’ aan de Nieuwe Doelenstraat geveild voor fl. 21.800,-. Het is niet duidelijk of H.J.Wolters de koper is. Wel is bekend dat het logement geheel werd herbouwd en op 28 september 1845 heropend. Het Rondeel was nu in het bezit van H.J.Wolters. Naar zijn mening was het pension zowel geschikt voor zakelijke klanten als voor gezinnen. En zo werd onder zijn leiding Het Rondeel het eerste hotel in Amsterdam dat zich richtte op gezinnen.
In 1853 wordt aan de Nieuwe Doelenstraat een nieuwe voorgevel geplaatst. Opvallend hierbij dat deze gevel geheel op maat, naar een Duits model, in Zwolle was besteld en pasklaar
geleverd om zo tegen de oude 17de-eeuwse gevel te worden aangebracht. In 1869 is zoon G.J.Wolters eigenaar en hij adverteert in 1869 dat inwendige verbouwingen zijn voltooid.
G.J.Wolters verkocht het hotel in 1882 aan R.Kamps en A.J.D.van den Berg. Zij lieten het gebouw datzelfde jaar uitbreiden met een extra verdieping en een nieuwe gevel aan de Amstel,
dit mede in verband met de in 1883 te houden wereldtentoonstelling in Amsterdam. Ook aan de Amstel komt een nieuwe zijgevel aansluitend aan de gevel van 1853 aan de Nieuwe Doelenstraat
en eveneens voor de bestaande gevel aangebracht. Architect was ditmaal Ed.G.H.H.Cuypers jr.(1859-1927), bouwer werd K.J.B.van Damme voor fl.19.195,-.
Alle nieuwbouw ten spijt werd het gebouw beschreven als: ’van buiten blinkend, van binnen stinkend’.
In 1893 werd Het Rondeel geveild en kwam het voor fl. 110.000,- in handen van de Hypotheekbank. De, op 17 april 1895 opgerichte, Nederlandsche Hôtel-Maatschappij liet het gebouw afbreken en vervangen door een nieuw
hotel dat in 1896 gereed was. Voor de naam hadden zij hun oog laten vallen op Hôtel de l’Europe aan de Prins Hendrikkade 20-21, nu gebouw Mercurius. De Nederlandsche Hôtel-Maatschappij bood aan dit hotel te kopen,
met als voorwaarde dat de naam gebruikt mocht worden voor het nieuw gebouwde hotel aan de Amstel en het hotel aan de Prins Hendrikkade per 1 januari 1896 werd opgeheven.
Op 27 april 1895 wordt de sloop van het Rondeel, de zware fundering van het oude fort en de bouw van het nieuwe hotel aanbesteed en voor fl. 144.765,- gegund aan aannemersbedrijf H.Höfte en
J.Gelens. Vanaf 15 juli 1895 worden in drie weken 650 palen ingeheid voor het nieuwe hotel, zeven maanden later is het hotel klaar. Het hotel staat los van het café en heeft 50 kamers.
Bronnen:
wikipedia.nl
amstelodamum
ons amsterdam (mb)
amsterdam-city-archives.transkribus.eu (499_258_AMSA00022)