Naam: De drie vergulde Akers
Adres: Keizersgracht 222
Architect: -; -; -; Architectenbureau Rappange
Bouwjaar: ca.1616; 1727; 1793; 1985
Opdracht: Jan Egbertsz; Arnoldus Commelin; Pieter van Winter; Hotelmij 'Oud Amsterdam'
In 1615 kocht de rijke gersthandelaar Jan Egbertsz (-1621) de erven Keizersgracht 222-228. Hij liet hier het huis ‘De drie vergulde Akers’ bouwen.
Op 12 juni 1622 kocht Hans Lenaertsz (1570-1624), specerijenhandelaar (kruidenier), wonend op de Nieuwendijk in ‘de Peperbael’, voor fl. 3.000,- de percelen aan de Keizersgracht 222-224. Hans
Lenaertsz. kwam oorspronkelijk uit Luik, maar groeide op in Keulen en kwam in 1589 naar Amsterdam waar hij in 1593 met Maria Cocq (Cocx) (1571-1627) uit de Halsteeg trouwde. Hij investeerde
fl. 1800,- in het eerste abonnement voor V.O.C. aandelen. Naast het huis aan de Nieuwendijk bezat Lenaertsz. ook enkele achter de Keizersgracht liggende huizen aan de Prinsengracht 317-321.
Een volgende bewoner is Joost Brest en in 1649 werd het huis bewoond door ds.Henricus Geldorpius (1600-1652) getrouwd met Neeltje Elberts Pool (1612-?) en hun kinderen Goswinus (1632), Lijsbet
(1637), Elbert (1641) en IJtje (1645). Hij is in de Nieuwe Kerk begraven.
Henricus werd in februari 1625 predikant te Oostzaan, in december van dat jaar te Leeuwarden en in 1628 te Amsterdam. Als dichter deed hij zich door verscheidene bijschriften op de afbeeldingen
van ambt- en tijdgenooten kennen. Hij gaf een psalmberijming De Psalmen, in rijm en dicht gestelt om gezongen te worden op veertich der gewoonlikke wyzen, (Amsterdam, 1644) uit. Hij bracht
hiermee alle zangwijzen van Petrus Datheen terug tot 40 melodieën en berijmde alle psalmen op deze 40 wijzen. De psalmen die door de moeilijke oorspronkelijke zangwijzen ongezongen bleven werden
hierdoor ook weer bruikbaar.
Omstreeks 1727 wordt het huis eigendom van Arnoldus Jansz Commelin (1692-1746) die het laat vernieuwen. Het huis krijgt een halsgevel met vleugelstukken, een getoogd fronton en omlijste hijsbalk
en een stoep. Arnoldus is notaris te Amsterdam van 1715 tot 1731. In 1719 woonde hij op de Herengracht en trouwde in dat jaar met Susanna Catharina Homoet (1700-1770). Zij kregen vier kinderen
Geertruida Elisabeth (1724-1810), Albertus Jacobus (1721-1722), Johannes Bernardus (1723-?) en Susanna Maria Commelin (1730-?). Tot 1715 woonde hij bij zijn vader aan de
Herengracht 292. Vanaf 1716 tot 1719 vinden we hem en zijn gezin terug aan de Herengracht tussen Brouwersgracht en Raadhuisstraat; van 1720 tot 1726 aan de Leliegracht; van 1727 tot 1729 aan de
Keizersgracht 222; van 1730 tot 1731, vermoedelijk tijdens de verbouwing van Keizersgracht 222, opnieuw aan de Herengracht tussen Brouwersgracht en Raadhuisstraat en van 1732 tot 1746 weer aan de
Keizersgracht 222.
Arnoldus Commelin had verschillende nevenfuncties: van 1713 tot 1746 advocaat; van 1728 tot 1744 regent van het Spinhuis; van 1728 tot 1744 regent van het Nieuwe Werkhuis en van 1744 kerkmeester
van de Amstelkerk aan het Amstelveld.
In 1793 kocht Pieter van Winter (1745-1807) samen met zijn vader, Nicolaas Simon van Winter, het huis aan de Keizersgracht 222 voor fl. 100.000,-. Zij laten een extra verdieping met een rechte kroonlijst toevoegen. Pieter is al eigenaar van het naastgelegen huis Keizersgracht 224.
Kort na 1807, na het overlijden van Pieter van Winter, is de ingang voorzien van een halfcirkelvormig deurkalf, waarboven een snijraam is geplaatst. De al bestaande stoep van 1727 is bewaard gebleven.
In 1985 werd het huis door architectenbureau Rappange in opdracht van Hotelmij 'Oud Amsterdam' verbouwd en maakt nu deel uit van het Pulitzer Hotel. Na 2016 is de benedenverdieping verbouwd
tot Porcelain collectors suite.
Bronnen:
wikipedia.nl
Amstelodamum 1970 mb.57