Keizersgracht 224
Klik op een foto voor een grote afbeelding en meer info.

Keizersgracht 224 1765 Keizersgracht 224 1765 Keizersgracht 224 1765 Prinsengracht 317-321

Naam: De drie vergulde Akers, Saxenburg
Adres: Keizersgracht 224
Architect: -; -; -; Architectenbureau Rappange; Architectenbureau Prins & Kentie
Bouwjaar: ca.1616; 1765; 1921; 1985, 1995
Opdracht: Jan Egbertsz; Jean de Neufville; -; Hotelmij 'Oud Amsterdam'; Hotelmij 'Oud Amsterdam'

In 1615 kocht de rijke gersthandelaar Jan Egbertsz (-1621) de erven Keizersgracht 222-228 en liet deze bebouwen.
Op 12 juni 1622 kocht Hans Lenaertsz. (1570-1624), specerijenhandelaar (kruidenier), wonend op de Nieuwendijk in ‘de Peperbael’, voor fl. 3.000,- de percelen aan de Keizersgracht 222-224. Hans Lenaertsz. kwam oorspronkelijk uit Luik, maar groeide op in Keulen en kwam in 1589 naar Amsterdam waar hij in 1593 met Maria Cocq (Cocx) (1571-1627) uit de Halsteeg trouwde. Hij investeerde fl. 1800,- in het eerste abonnement voor V.O.C. aandelen. Naast het huis aan de Nieuwendijk bezat Lenaertsz. ook enkele achter de Keizersgracht 222-224 liggende huizen aan de Prinsengracht 317-321. Hij wijzigde de naam van het huis in Saxenburg. Op 13 januari 1628 werd het huis voor fl. 16.100,- verkocht aan David van Baerle.
Koopman David van Baerle (1595-1671) was in 1625 getrouwd met Sara Aernouts van Erp (1607-1627) met wie hij een dochter Jacomine (1626) kreeg. In 1628 hertrouwde hij met Rachel Godin (1600-1669). Zij kregen drie kinderen: Maria (1647-1713), Justina (1639-1685) en Hendrick van Baerle (1643-1705).
David was als hoofdinvesteerder betrokken bij de drooglegging van de Stommeer, eertijds een meer nabij Aalsmeer, nu een buurtschap. Voor 1639 verhuisde hij naar Keizersgracht 198. Bij zijn overlijden werd door notaris Adriaen Lock een inventaris en taxatie opgesteld. Hierin is onder meer te lezen dat David een bescheiden kunstcollectie van 57 schilderijen had waarvan velen anoniem, maar ook enkele van gerenommeerde schilders als Wtewael, Rubens, Saenredam, Holbein, Beerstraten en Breughel.

Saxenburg Saxenburg

Huis Saxenburg werd omstreeks 1633 gekocht door Anthoni Thijsz (-1634) gehuwd met Magdalena Beltens (1610-voor 1659). Zij verhuizen van Jodenbreestraat 4 naar hier waar Anthoni al spoedig overlijdt. Magdalena Beltens hertrouwd in 1634 met Christoffel Thijsz. die onder meer sinds 1628 een buitenplaats Saxenburg bij Bloemendaal bezat. Christoffel hertrouwde in 1659 met Sara de Raet.
In 1680 werd het huis al bewoond door Cornelis Darwal.

Keizersgracht 222-226 1770 Keizersgracht 224 Keizersgracht 224 Saxenburg Keizersgracht 224 Saxenburg

Jean de Neufville (1729-1796) was een doopsgezinde Amsterdamse bankier, achterneef van David en Agneta de Neufville, die Keizersgracht 224 omstreeks 1765 verwierf en geheel liet vernieuwen. Het ruim 10 meter brede pand kreeg een zandstenen gevel met rechte kroonlijst en een attiek met een versierd middendeel en vier siervazen. In het fries trigliefen en twee consoles. Hij was ook verantwoordelijk voor het grote tuinhuis dat zich over 4 erven uitstrekt. Aan de gracht verscheen een 1,20 meter brede zandstenen poort met de naam Saxenburg die diende als bediendeningang.

Keizersgracht 224 schouw Keizersgracht 224 schouw Keizersgracht 224 schouw Keizersgracht 224 schouw Keizersgracht 224 schouw Keizersgracht 224 gedecoreerde balken Keizersgracht 224 gedecoreerde balken

In de zaal op de eerste verdieping is een bijzondere witmarmeren schouw in Lodewijk XV-stijl met afbeeldingen van de goden Hercules en Deianeira. De schouw was lange tijd verwijderd maar werd in 1987 ontdekt in een bankgebouw in Den Haag. Op de eerste verdieping van het pand zijn enkele balken zichtbaar met zeventiende-eeuwse beschilderingen. In 1776 kocht De Neufville de buitenplaats Wester-Amstel.

John Paul Jones Henry Laurens

Jean de Neufville handelde op West-Indië: St.Eustatius, St.Croix en St.John en was een van de eerste investeerders in de VS. In 1769 begon hij in compagnonschap een katoendrukkerij. In 1773 kocht hij een aantal plantages in Suriname; hij verkocht zijn aandeel in 1778. In 1779 kocht De Neufville 29km2 land in South-Carolina. Hij begon met het rechtstreeks verschepen van goederen, waaronder wapens, naar de V.S. Eén van de gasten die hij in zijn huis ontving, was John Paul Jones, een vooraanstaande figuur tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Jean de Neufville had op 4 september 1778 in Aken een ontmoeting met de Amerikaanse gezant William Lee waarbij hij die uit naam van de stad steun toezegde aan de gezant en de opstandelingen.
In september 1780 werd het schip de Mercury op de terugweg bij Newfoundland door de Engelsen in beslag genomen. Aan boord was koopman Henry Laurens, afkomstig uit Zuid-Carolina, die had onderhandeld over zijn opdracht 10 miljoen gulden in de Republiek te lenen. Een conceptverdrag van 1778, getekend tussen de Staten-Generaal en de ‘Dertien Staten’ en opgeborgen in een loden kist, werd overboord gegooid, maar opgevist. Het concept kwam hierdoor in handen van de Engelsen en werd mede aanleiding tot de 4de Engelse Oorlog (1780-1784).

John Adams

Op 1 maart 1781 kreeg De Neufville van John Adams opdracht voor rekening van het Congres een lening van fl. 1.000.000 te openen. In 1782 verstrekte een consortium van banken een lening aan de VS voor een bedrag van vijf miljoen gulden; binnen enkele jaren zouden er nog leningen ter waarde van vier miljoen gulden volgen.
De Neufville raakte in financiële moeilijkheden. Het handelsbedrijf ging in april 1783 failliet. In hetzelfde jaar hertrouwde De Neufville met Anna Margaretha Langmak, hij was eerder getrouwd met zijn nicht Cornelia de Neufville (-1777). In 1785 reisden zij zijn zoon Leendert achterna naar Boston. Leendert had in 1782 het huis samen met Prinsengracht 321 verkocht aan Pieter van Winter (1745-1807), handelaar in verf en indigo, getrouwd met Anna Louise van der Poorten (1752-1800) van Keizersgracht 160.

familiewapen Van Winter Pieter van Winter Bartolottihuis

Vanaf 1793 was Pieter van Winter, zoon van Nicolaas Simon van Winter en Johanna Muhl, eigenaar. Zijn vader maakte hem al op 11-jarige leeftijd tot compagnon in de zaak, en Pieter nam in 1768 zijn handel in verfstoffen en indigo over. Pieter begon een compagnonschap met zijn oom en voormalige voogd Jakob Mühl en verdiende enorme kapitalen, niet alleen met de handel, maar ook met grote investeringen in de Verenigde Staten. In 1771 trouwde hij met Josina (Joosje) van Maurik (1752-1779), sinds haar tweede wees en toen opgenomen in het huishouden van oom Justus van Maurik (1720-1783). Deze oom Justus was wijnhandelaar en speelde een grote rol in het leven van Pieter. Hij was welgesteld en stond in contact met toonaangevende figuren uit de remonstrantse en doopsgezinde wereld, zoals Josua van der Poorten (1710-1776), Pieter Fontein (1708-1788) en de geschiedschrijver Jan Wagenaar (1709-1773). Samen met Antoni van Vollenhoven beheerde Justus het aanzienlijke vermogen dat Josina van haar vroeg gestorven ouders had geërfd.
Bij hun huwelijk in 1771 legden Josina en Pieter vast dat ze elkaar tot wederzijdse erfgenaam benoemden. Tussen 1777 en 1780 bewoonden zij een deel van het Bartolottihuis aan de Herengracht 170-172. In 1779 stierf Josina kinderloos en erfde Pieter haar enorme kapitaal.

Keizersgracht 222-226 1865 Keizersgracht 222-232 2007 Voorland Voorland

In 1780 hertrouwde Pieter met Anna Louisa van der Poorten (1752-1800), die uit een eerder huwelijk twee kinderen meenam: Hillegonda Josina (Gonne) van Orsoy (1775-1830) en Cornelia Christina (Keetje) van Orsoy (1778-1816). Anna Louise was de dochter van de welgestelde doopsgezinde koopman Josua van der Poorten. Samen kochten zij op 30 mei 1782 het gigantische huis Saxenburg, Keizersgracht 224 van Jean de Neufville, alsmede een pakhuis op de Prinsengracht 321. In 1784 erfde hij de buitenplaats Voorland in de Watergraafsmeer van Justus van Maurik. In 1785 kocht hij ook de buitenplaats De Parel aan de Ringdijk, die op hetzelfde kavel was gelegen als Voorland en voegde de beide buitenplaatsen samen. (In 1934 werden de gebouwen op de buitenplaats afgebroken voor de aanleg van het Ajax-stadion. Op een deel van het voormalige terrein stond later nog de boerderij Voorland.)
In 1793 kocht Pieter van Winter samen met zijn vader, Nicolaas Simon van Winter, nog het huis aan de Keizersgracht 222 voor fl. 100.000,-.

Lucretia Johanna van Winter Anna Louisa Agatha van Winter David Jacob van Lennep

Uit het huwelijk met Anna Louise werden drie kinderen geboren die de volwassen leeftijd haalden: Lucretia Johanna (1785-1845) (Creejansje); Josua Jacob (1788-1840) en Anna Louisa Agatha van Winter (1793-1877). Lucretia Johanna van Winter trouwde met Hendrik Six en bewoonde vanaf 1835 Herengracht 509-511. Anna Louisa Agatha van Winter trouwde met Willem van Loon (1794-1847) (11222121) en bewoonde Herengracht 499. Hier hing een deel van de kunstcollectie die Pieter van Winter verzameld had. Stiefdochter Cornelia Christina van Orsoy (1778-1816) trouwde met de classicus David Jacob van Lennep en was de moeder van schrijver en politicus Jacob van Lennep (1802-1868).
Pieter van Winter was koopman en als zodanig werd hij in 1784 bewindhebber van de VOC met het doel die te reorganiseren, maar hij gaf die benoeming in 1790 teleurgesteld op. In 1785 werd hij heemraad en schepen van Watergraafsmeer en de Diemermeer.
Hij was lid van toonaangevende culturele genootschappen als Libertate et Concordia, Felix Meritis en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, en van het maandags- later donderdags dichtgenootschap. Verder was hij een van de oprichters van de Kweekschool voor de Zeevaart en was hij directeur van de Oeconomische Tak van de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen. In 1786 werd hij lid van de vrijmetselaarsloge La Charité.

Straatje van Johannes Vermeer Holofernes Keizersgracht 224 zaal Marten Soolmans Oopjen Coppit Marten en Oopjen

Naast koopman en dichter was Pieter ook kunstverzamelaar. Hij bracht een verzameling schilderijen bijeen van uitzonderlijk hoge kwaliteit, waaronder Het Straatje door Johannes Vermeer, werken van Jan Steen, Frans van Mieris en Gerard Terborch en de in 1798 door hem aangekochte huwelijksportretten van Marten Soolmans en Oopjen Coppit door Rembrandt (1634). Deze waren toen al handelsobjecten geworden, de familie had ze verkocht voor fl. 4.000,- en Pieter kocht ze voor fl. 12.000,- van dezelfde handelaar. Van Winter dacht de portretten van een echtpaar Daey te hebben gekocht. De juiste namen zijn pas in 1956 bekend geworden. Deze collectie, die uiteindelijk zo’n 180 werken zou omvatten, was ondergebracht in een galerie achter het huis. In een testament van 1801 bepaalde Van Winter dat zijn collectie publiekelijk verkocht moest worden. In 1806 veranderde hij zijn testament opdat de voogden van de drie minderjarige kinderen de collectie bijeen zouden houden totdat de jongste van de drie meerderjarig of getrouwd zou zijn; daarna zouden de kinderen vrijelijk over de collectie kunnen beschikken en eventueel tot veiling kunnen overgaan indien niet tot overeenstemming over de verdeling zou worden gekomen.

Keizersgracht 224 stucwerk Keizersgracht 224 stucwerk Keizersgracht 224 stucwerk

Het duurde tot 1815 voor werd begonnen met de waardebepaling en de verdeling van de kunstcollectie van Van Winter. De waardebepaling gebeurde door drie verschillende kunstexperts. Zoon Josua Jacob zag af van zijn deel van de kunstcollectie in ruil voor een uitkoop door zijn twee zussen; die laatsten kochten hem elk uit voor 25.000 gulden waarna de verdeling tussen beide zussen plaats kon vinden. In 1818 was de verdeling van de kunstcollectie rond. Het deel van de collectie van Anna Louisa Agatha van Loon-van Winter werd in 1877 voor 1,5 miljoen gulden gekocht door de rijke bankiersfamilie Rothschild, waaronder de portretten van Marten en Oopjen. Begin 2016 kochten Frankrijk en Nederland de schilderijen samen voor in totaal 160 miljoen euro. Ze zijn afwisselende te zien in het Louvre in Parijs en het Rijksmuseum in Amsterdam. De verzameling die Lucretia Johanna erfde is nu deels in het Rijksmuseum, deels in het huis van de familie Six en deels in het Museum van Loon te zien.
Overigens vielen de familieportretten buiten deze verdeling. Die gingen bij testamentaire bepaling in haar geheel over naar Josua Jacob en maakt inmiddels onderdeel uit van de collectie van de Six Stichting. Deze collectie werd het laatst aangevuld in 1990 met twee portretten afkomstig uit de nalatenschap van prof.jhr.dr.Pieter Jan van Winter (1895-1990).
Josua Jacob van Winter (1788-1840) erfde het huis. Hij verliet het huis in 1827.

Keizersgracht 224 hal Keizersgracht 224 deurdoorgang Keizersgracht 224 hal Keizersgracht 224 bovenlicht

Een volgende eigenaar is dr.Jan Conrad Hacke van Mijnden (1814-1873). Hij huwde in 1845 met jonkvrouw Janna Catharina Susanna Elias. Zij krijgen vier kinderen Hendrik Cornelis Hacke; Anna Sara Maria Hacke (1846-1921); Conrad Jan Hacke van Mijnden en David Willem Hacke. 's Winters woonden zij op 'Saxenburg' aan de Keizersgracht, 's zomers in het landhuis 'Eikenrode' te Loosdrecht. Jan Conrad Hacke was een bekend literator en de vertaler van Dante's Divina Commedia, waarvan tijdens zijn leven de vertalingen van het eerste en tweede deel verschenen. Na zijn overlijden in januari 1873, verscheen, door toedoen van mr.G.van Tienhoven, het derde deel.

Eikenrode Nieuw Loosdrecht

Eikenrode werd gebouwd in 1845 in opdracht van Jan Conrad Hacke en zijn echtgenote J.C.S.Elias. Het hoofdgebouw zou zijn ontworpen door bouwmeester Jan Streefkerk maar waarschijnlijker is J.D.Zocher, het park werd in elk geval door hem aangelegd. Als eerste werd de neo-classistische villa gebouwd, waarna ook de oranjerie / koetshuis, een grafkapel, een ijskelder en een grote ondergrondse wijnkelder werd gerealiseerd. Het landgoed had een oppervlakte van 34 hectare. Het landgoed is door vier generaties Hacke bewoond. Na het overlijden van Jan Elias Hacke van Mijnden (1888-1969) in 1969 bleken zijn dochters niet langer voor het vervallen landgoed te kunnen zorgen en is het verkocht. Nu beslaat het landgoed een oppervlakte van circa 9 hectare. In 2000 werd het gekocht door de familie Plasmeijer die het door GVB architecten liet restaureren. Rond 2015 zijn door de huidige eigenaar appartementen voor wonen met zorg in het hoofdgebouw gerealiseerd.
Volgende eigenaar is mr.Gijsbert van Tienhoven (1841-1914) die in 1866 huwde met Anna Sara Maria Hacke (1846-1921), dochter van Jan Conrad Hacke van Mijnden, met wie hij zes zoons en drie dochters kreeg. Na zijn studie rechten werd hij in 1869 benoemd tot hoogleraar rechtsgeleerdheid aan het Athenaeum Illustre te Amsterdam. Vier jaar later legde hij dit ambt weer neer vanwege het feit dat het Athenaeum Illustre niet het recht had van promotie en in dat opzicht achterstond bij de universiteiten van Leiden en Utrecht. In 1874 werd hij tot lid van de Gemeenteraad van Amsterdam benoemd en een jaar daarna tot wethouder voor de financiën.

Gijsbert van Tienhoven Rijksmuseum Concertgebouw Centraal Station

Van januari 1880 tot 1891 was hij burgemeester van Amsterdam en lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal. Tijdens zijn ambtsperiode groeide de bevolking van Amsterdam van 316.000 naar 417.000 inwoners. Enkele belangrijke gebeurtenissen tijdens zijn ambtsperiode waren de opening van het Rijksmuseum in 1885, het Palingoproer van 1886, in 1888 de opening van het Concertgebouw, het bezoek van keizer Wilhelm II en de opening van het Centraal Station.
In 1891 kreeg hij de opdracht voor de vorming van een regering. Dit resulteerde in het liberale kabinet Van Tienhoven - Tak van Poortvliet, waarin hij Buitenlandse Zaken op zich nam. Het kabinet kwam vroegtijdig ten val. Van 1897 tot 1911 was Van Tienhoven commissaris van de koningin in Noord-Holland.
Gijsbert van Tienhoven heeft vele nevenfuncties vervuld als: lid van het hoofdbestuur van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; curator van de Universiteit van Amsterdam; lid van de commissie van toezicht op de Rijksacademie van beeldende kunsten; commissaris van De Nederlandsche Bank; erevoorzitter van het genootschap Liefdadigheid naar Vermogen; lid van de raad van toezicht voor het Paleis van Volksvlijt; commissaris van de Koninklijke Fabriek van Spoor- en andere Werktuigen; commissaris van het Amsterdamsch Entrepotdok; commissaris van de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij en nog vele andere.

Keizersgracht 224 trappenhuis Keizersgracht 224 trappenhuis Keizersgracht 224 trap balusters

Ca.1897 komt de Peetersschool in het huis Saxenburg. De Peetersschool is in 1885 opgericht door mevrouw Peeters (1847-). Zij stond als achttienjarige al voor de klas. Nadat ze ‘enige betrekkingen in het openbaar onderwijs’ had vervuld, opende ze op 5 mei 1885 haar eigen school op het Singel bij de Paleisstraat: de eerste meisjesschool voor Katholiek onderwijs. De school groeide snel en verhuisde na enige jaren naar het Begijnhof en vandaar naar Keizersgracht 224. Via de Vondelstraat ging de school naar de Richard Holstraat, waar deze zich nog steeds bevindt. Mevrouw Peeters bleef haar hele leven actief in het onderwijs en in andere openbare taken en werd benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau.

Willem Bon

Volgens bronnen zou hier in 1909 een chocoladefabriekje gevestigd zijn. Hiernaar is de cocktail Chocolate Factory Martini van Pulitzer genoemd.
Het lijkt er trouwens op dat het huis in 1929 nog altijd in bezit is van de erven Van Tienhoven. Want op zolder van dit huis had Johannes Gustaaf Wertheim (1898-1977), de kleinzoon van A.C.Wertheim en wonende aan de Koninginneweg 30, volgens aantekeningen van Hugo de Vries (1848-1935) in 1929 een atelier. Hugo is hier op 25, 26, 27 september, 1, 2, 3, en 7, 8, 9 oktober 1929, telkens van half elf tot half één, geweest om model te zitten voor een bronzen borstbeeld dat Gustaaf van hem in klei boetseerde.
Van 1933-1934 was Film Technische Leergang van Willem Frederik Bon (1904-1990) huurder. Willem Frederik Bon maakte naam met de verloren gegane film ‘Stad’. Omdat hij geen verdere opdrachten had richtte hij in 1932 het bedrijf Film Technische Leergang op, waar een filmopleiding van een half jaar werd gegeven, af te sluiten met het maken van een film. In 1934 was dat ‘Blokkade’, een detective, maar de Bioscoopbond liet de film links liggen. Het betekende het einde van F.T.L.

Keizersgracht 222-228 1865c Keizersgracht 222-224 1885 Keizersgracht 224 1940 Keizersgracht 224 1943 Keizersgracht 222-226 1961 Keizersgracht 222-232 2007

In 1968 begon de Howard Johnson Company de werkzaamheden voor de bouw van het Howard Johnson Hotel. Het hotel zou gaan bestaan uit negen panden aan de Prinsengracht 315-331, het tuinhuis van het Saxenburghuis en de twee huizen aan de Keizersgracht. Er waren 176 kamers voorzien en een restaurant met plaats voor 140 personen in drie huizen aan de Reestraat. Het zou worden geëxploiteerd door Koluma Hotel Maatschappij N.V., een nieuwe onderneming gevormd door KLM Royal Dutch Airlines en Herbert Pulitzer. In 1970 opende het hotel en werd in de volgende jaren verder uitgebreid. Herbert Pulitzer, een achterkleinkind en erfgenaam van de bekende Amerikaanse uitgever Joseph Pulitzer, was de belangrijkste investeerder. Het hotel werd na beëindiging van de franchiseovereenkomst hernoemd in Pulitzer Hotel.

Keizersgracht 224 top Keizersgracht 224 deurpartij detail Keizersgracht 224 stoep Keizersgracht 224 stoep Keizersgracht 224 stoep

In 1985 volgde een verbouwing door architectenbureau Rappange voor Hotel Maatschappij ‘Oud Amsterdam’ handelend onder de naam Pulitzer. In 1995 was het architectenbureau Prins & Kentie die een volgende verbouwing uitvoerde.

Meer lezen:
Adams, John: Herengracht 497; Herengracht 619; Singel 460
Architectenbureau Rappange
Bewindhebber VOC
Burgemeester
Commissaris Entrepotdok: Entrepotdok; Muilman, Willem Frederik Mogge
Deianeira
Egbertsz, Jan; Keizersgracht 222; Keizersgracht 226; Keizersgracht 228
GVB Architecten
Heemraad (Hoogheemraad)
Herengracht 499
Keizersgracht 222
Lenaertsz, Hans
Liefdadigheid naar Vermogen: Groenburgwal 14; Raamgracht 4; Raamgracht 8
Lodewijk XV-stijl
Loon, Willem van (11222121): Herengracht 499; Loon, van, Willem
Nederlandsche Bank: Herengracht 466; Herengracht 476; Herengracht 479; Herengracht 527; Herengracht 619
Neo-classicisme
Neufville, de, David
Prins & Kentie
Pulitzer Hotel
Schepen
Winter, van, Anna Louisa Agatha: Herengracht 499; Winter, van, Anna Louisa Agatha
Winter, van, Pieter
Zocher, Jan David

Voor het laatst bewerkt:

Bronnen:
wikipedia.nl
Amstelodamum 1970 mb.57
genealogieonline.nl
Huygens instituut
UvA Hugo de Vries (inventarisnummer 179) 'Journaal 1928-1931'