Naam: De Witte Keizer
Eerste bebouwing ca 1665.
Gebouwtype: Woonhuis (dubbel huis)
Geveltype: Lijstgevel
Bouwstijl: Lodewijk XV
Bouwjaar: circa 1725 gevolgd door een restauratie in 1993
De rijke zandstenen lijstgevel in Lodewijk XV-stijl wordt afgesloten met een rechte lijst met gesloten balustrade en middenverhoging. Over de gehele gevel is decoratief
beeldhouwwerk aangebracht, o.a. raamomlijsting en gebogen lijsten boven ramen.
In 1758 werd het buurpand nummer 444 in stijl erbij getrokken. In 20ste eeuw was hier de Openbare Bibliotheek gevestigd. In 1993 is het in appartementen gesplitst en bekend
geworden onder de naam 'De Witte Keizer'.
De dubbele stoep welke was gesloopt in 1881 is herbouwd in 1993. De fraaie deur uit 1881 is gebleven.
Beschilderd behang door Aert Schouman is bewaard in het Amsterdam Museum.
In 1758 vestigde Thomas Hope, hoofd van het machtige en gelijknamige handelshuis, zich in dit prachtige woonhuis en kantoorpand Keizersgracht 444-446.
Bewoners
Circa 1744
Mattheus Lestevenon, heer van Berckenrode (1715-1797) was stadssecretaris en schepen in Amsterdam en vervolgens van 1749 tot 1792 ambassadeur in Frankrijk.
Na het Pachtersoproer van 1748 kreeg Lestevenon van prins Willem IV de opdracht de met elkaar verwante regentenkliek te verwijderen en de benoeming van burgemeesters te wijzigen.
Van de veertig burgemeesters die tussen 1696-1748 werden gekozen, waren er slechts twee niet verwant met eerdere burgemeesters.
Op zijn aanwijzingen werden alle leden der sedert de dagen van Joan Corver te Amsterdam regeerende dynastieën uit hunne ambten ontzet.
Ten slotte schrapte Lestevenon zichzelf uit de raad. De stadhouder veranderde van inzicht en meer dan de helft van de raadslieden kreeg zijn zetel terug.
1758
Thomas Hope (1704-1779) is getrouwd met Margaretha Marcelis en koopt in 1758 het riante pand aan de Keizersgracht van Lestevenon. Thomas was een Nederlands bankier en
bewindhebber van de VOC.
Zijn broer Adriaan Hope woonde bij hem in.
Na het overlijden van zijn beide ouders wordt hun zoon Jan (John) Hope (1737-1784) slechts kort eigenaar.
1803
De erfgenamen van Thomas Hope verkopen al het vastgoed op de Keizers- en Prinsengracht aan John Williams Hope.
1822
Adriaan van der Hoop (1778-1854) is bankier en kunstverzamelaar.
Zijn kunstcollectie werd tot 1885 als Museum van der Hoop tentoongesteld in de vertrekken van de Akademie in het Oudemannenhuis; daarna werd het onderdeel van de collectie
van het Rijksmuseum en een klein deel van het Amsterdam Museum. Hij heeft een nauwe familieband met Hope.
Bij zijn dood in 1854 liet hij 250 schilderijen na aan de stad Amsterdam, die ternauwernood de successierechten kon betalen. Bij de schilderijen waren onder meer
'Het joodse bruidje' door Rembrandt, 'Brieflezende vrouw' van Vermeer, 'Moedertaak' van Pieter de Hooch en 'De molen bij Wijk bij Duurstede' door Jacob
van Ruisdael.
Hij was lid van de gemeenteraad, Provinciale Staten en de Eerste Kamer.
Als raadslid bemoeide hij zich intensief met de bouw van de nieuwe beurs, die het oude gebouw van Hendrick de Keyser aan het Rokin moest vervangen.
Na jarenlange heftige discussies in de gemeenteraad wist Van der Hoop zijn kandidaat naar voren te schuiven: Jan David Zocher, eigenlijk meer een tuinarchitect, die rond
die tijd ook Van der Hoops landhuis Spaarnberg ontwierp.
In 1840 werd Zochers ontwerp goedgekeurd. Het nieuwe beursgebouw verrees op de plek waar nu De Bijenkorf staat. Het is de geschiedenis ingegaan als een van de pretentieuze
mislukkingen van Amsterdam.
Bank Hope & Co
Hope & Co wordt in 1762 officieel opgericht als de neven Jan (John) en Henry Hope (1736-1811) toetreden tot Hope. John Williams en Pierre César Labouchère zijn
dan al partners in de firma.
De eerste forse buitenlandse lening die Henry tot stand bracht was in 1767 aan koning Adolf Frederik van Zweden. In de volgende twintig jaar zou het land in totaal voor 15 miljoen
gulden lenen.
Het kantoor wordt uitgebreid met Keizersgracht 448.
In 1763 gingen betrekkelijk veel Amsterdamse handelshuizen failliet, toen de gebroeders De Neufville niet aan hun verplichtingen kon voldoen. Het gevolg was een internationale
financiële crisis. Hope & Co floreerde evenwel op het terrein van obligatieleningen en aandelenemissies.
Pierre's huwelijk in 1796 met Dorothy Baring was het cement tussen de twee firma's Barings en Hope.
In 1803 gaf Hope & Co samen met Barings & Co (Engelse bank) aandelen uit om voor Thomas Jefferson (Amerikaans president) de aankoop van Louisiana te financieren. Van 1803
tot 1821 voerden Hope & Co samen met R. & Th. de Smeth en Willem & Jan Willink de directie over een kantoor voor het Gemeenschappelijk Bezit van Originele Amerikaanse fondsen.