Naam: ’t Slot / Wapen van Muijden
Adres: Herengracht 106
Architect: -; -; Fyko de Valk; -
Bouwjaar: 1617; 1715; 1769; 2001
Opdracht: Michiels; Willem van der Does; -; -
Burgemeester en schepen Jacob Backer (1572-1643) had in 1614 dit erf verworven. Hij deed het daarna over aan Christina Michiels (1581-1625), weduwe van Adriaan van Loosvelt
(1566-1614) met wie zij in 1600 was gehuwd.
In opdracht van Christina Michiels werd hier in 1617 het huis ’t Slot of het Wapen van Muijden gebouwd met een trapgevel. Op of tegen de tuinmuur waren drie bustes geplaatst die waarschijnlijk
Adriaan van Loosvelt (1566-1614), Christina Michiels (1581-1625) en Suzanne Michiels voorstellen.
Willem van der Does (1655-1729) is haringkoper en doet ook wat in onroerend goed. Zo koopt hij 1711 het in slechte staat verkerende huis Herengracht 106. Van der Does was in 1685 gehuwd met Anna van Dinter (1665-1735). Zij wonen op de Haringpakkerij en zijn de opdrachtgevers voor de verbouwing die het huis de huidige vorm geeft. Ze komen in 1715 in het huis wonen. Het achterhuis is in deze tijd gebouwd en heeft onder meer een mooie trap met gesneden balusters in Lodewijk XIV stijl.
Omstreeks 1770 is de zaal, het rijkste en gaafst bewaarde vertrek van het huis in Lodewijk XV stijl uitgevoerd met schouw, penantspiegels en –tafels en wandbetimmering. In het
stucplafond zijn symbolen van de vrijmetselarij verwerkt.
Anna Maria van der Does (1694-1767) was de enige van de zeven kinderen die de ouders overleefde. Haar eerste huwelijk was met Jean (Johan) Wolters (1691-1719) met wie ze een dochter Anna Wolters
(1717-1789), later gehuwd met Johan Clifford (1710-1772), kreeg. Bij het overlijden van haar oma Anna van Dinter erfde zij fl. 20.000,-. Jean Wolters was een zoon van Steven Wolters (1651-1704)
en Aletta Maria Trip (1654-1711), die een dochter was van Jacobus Trip en Elisabeth Bicker. Anna Maria van der Does hertrouwde met Albertus Schuyt (1675-1752).
Aan het einde van de zeventiende eeuw dreef de van oorsprong Schotse koopman Archibald Hope (1664-1743) een bloeiende handel op Engeland en Schotland in Rotterdam. Twee van zijn zoons, Thomas
Hope (1704-1779) en Archibald Hope junior (1698-1734), volgden hun vader op en verplaatsten het bedrijf naar Amsterdam, waar zij in 1724 samen actief waren. In 1726 had Thomas samen met Archibald
het gelijknamige handels- en bankiershuis gesticht. Na Archibalds dood nam Thomas zijn broer Adriaan (1709-1781) op in de firma, die sindsdien Thomas & Adriaan Hope heette. In korte tijd wist
het bedrijf zich een naam te verwerven tussen de plaatselijke handelshuizen.
Thomas trouwde in 1727 met Margaretha van Marcelis (1705-1758), afkomstig uit een voornaam Amsterdams doopsgezind koopmansgeslacht dat goede betrekkingen had met Denemarken. Thomas en Margaretha
woonden in 1742 op Herengracht 106, in een pand met vier dienstboden, twee paarden en een rijtuig. Hij kocht in 1748 de buitenplaats “Vreugdenhof” aan de Amstel. Zijn jongere ongehuwde broer
Adriaan Hope was inwonend.
Na een stadhouderloos tijdperk van bijna een halve eeuw was Willem IV in 1747 door de burgerij als Erfstadhouder binnengehaald om als tegenwicht te dienen tegen de misbruiken van de
regentenheerschappij. W.G.Deutz werd benoemd in de vroedschap, Isaac de Pinto als zijn vertegenwoordiger in de VOC en Jan van Marselis en/of Thomas Hope in de WIC. Thomas Hope werd in 1756 als
hoofdparticipant tot bewindhebber bij de Oost-Indische Compagnie benoemd. Van alle bewindhebbers had de energieke Thomas Hope weldra de meeste invloed. In 1758 kocht Thomas voor 83.000 gulden
het vierde huis vanaf het Molenpad, Keizersgracht 446, alsmede een koetshuis en stal daarnaast, Keizersgracht 444. In 1759 had het bedrijf 26 medewerkers.
In de jaren 1790 evenaarde het balanstotaal van de firma dat van de befaamde Amsterdamse Wisselbank met een bedrag van omstreeks 25 miljoen gulden, waarmee Hope & Co. waarschijnlijk veruit het
grootste Europese handelshuis van zijn tijd was.
Joan Frederick d’Orville (1732-1809) was in 1753 getrouwd met Maria Philippina Schrijver (1732-1798). Joan was de zoon van David d'Orville (1709-1732) en (1730) Sara Maria
Scherenbergh (1709-1763) van de Keizersgracht. Joan en Maria woonden na hun trouwen op de Herengracht 106 en verhuisden in 1763 na het overlijden van zijn moeder naar Herengracht 132.
Joan was koopman en bankier, schepen en bewindhebber van de VOC. Maar ook kerkmeester van de Eilandskerk (1757), directeur van de Stads-Beleeningkamer (1781), commissaris der Stads-Armenschool
(1790) en Raad (1778-1795). Joan was verder eigenaar van de hofstede Buyten Verwagting aan de Sloterdijksche Meerweg. In 1751 werd hij door zijn grootvader Joan Scherenbergh in diens zaak opgenomen,
die daarna gedreven werd onder de naam Joan Scherenbergh Senior & Joan Frederik d'Orville.
Maria schreef het beroemde Keuke-Boek met allerhande recepten die zij een succes vond. Hier was ze al enige tijd voor haar trouwen mee begonnen. Tussen 1752 en 1798 tekende zij zo een 250 recepten op.
Joan en Maria hadden een dochter Cornelia Maria d'Orville (1754-1814). Zij huwde in 1785 met mr.Izaak van der Does.
Omstreeks 1770 worden voor- en achterraam boven de ingang aangebracht almede de stoep met onderingang.
Bij de restauratie in 2001 werd onder de plankenvloer van de voorkamer van de eerste verdieping een gesigneerd plankje gevonden. Daarop staat vermeld: Fyko de Valk / metselaar / anno 1769,
Antoni van der Voort / timmerman 1769, Jan Milant timmerman 1769, Piet de Vries timmerman 1769. Hiermee is duidelijk welke handwerkslieden bij de verbouwing van 1769 betrokken waren.
Anno 2025 heeft het pand een nagenoeg ongewijzigd aanzien met rechte kroonlijst en vier consoles met tussenlichten, tandlijst en zadeldak. Het huis met een woonoppervlak van 950m2 wordt dan te koop
aangeboden met een vraagprijs van € 9.750.000,-.
Bronnen:
wikipedia.nl
tacotichelaar.nl/wordpress/huisonderzoeken/keizersgracht-444446
ons amsterdam 2024-09 schatrijk door slavernij
genealogie van der does
genealogie wolters
gemeentearchief Amsterdam